Job 26

De heerlijkheid van God is zo groot dat zelfs de maan en de sterren vergeleken bij Hem in het niet vallen.
1Hoeveel minder is dan de mens! Die is immers slechts een worm in zijn ogen!’
2

Het antwoord van Job

3Job antwoordde Bildad:
4‘Wat zijn jullie toch waardevolle helpers! Wat ben ik blij dat jullie mij in mijn ellende een hart onder de riem hebben gestoken!
5Wat een wijsheden hebben jullie mij toevertrouwd. Jullie wijze woorden hebben een wereld van inzicht voor mij geopend!
6Hoe komen jullie op zulke briljante antwoorden?
7
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Job 26:6.
8
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses Job 26:5-6.
De doden staan naakt en bevend voor God, evenals de zeeën en alles wat daarin leeft. Het dodenrijk ligt open en bloot voor Hem, in de onderwereld is niets voor Hem verborgen.
9God spreidt de noordelijke hemel uit over een leegte en hangt de aarde op aan het niets.
10Hij verpakt de regen in zijn dikke wolken, zonder dat het wolkendek daardoor scheurt.
11Hij onttrekt met de wolken zijn troon aan het gezicht.
12Hij trekt een cirkel over het wateroppervlak, als een grens tussen licht en donker.
13Als Hij gaat dreigen, wankelen de pijlers van de hemel, geschrokken door zijn toorn.
14En door zijn macht wordt de zee rustig en trefzeker verplettert hij het zeemonster Rahab.
Copyright information for NldHTB